Warmtenetten spelen een grote rol in de energietransitie. Het zijn ‘natuurlijke’ monopolies, wat vraagt om bescherming van gebruikers en investeerders. SiRM deed voor EZK een onderzoek naar mogelijke reguleringsvormen: EZK kan kiezen uit drie routes. Voor ons rapport was tot in het buitenland interesse.

Collectieve warmtelevering via warmtenetten kan een alternatief zijn voor individuele verwarming met aardgas. Met warmtenetten kan mogelijk duurzame warmte geleverd worden, om zo de klimaatdoelstellingen te behalen. Warmtenetten zullen daarom een steeds groter aandeel van de verwarmingscapaciteit leveren. Warmtetarieven worden nu gereguleerd met de gasreferentie: wat een huishouden uitgeeft aan warmte via een warmtenet is gemaximeerd op de gemiddelde uitgave van een huishouden aan verwarmen met aardgas. Dit principe wordt op termijn minder relevant gegeven het beleid om minder aardgas in te zetten. Bovendien neemt de gasprijs toe, mede door hogere belastingen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft SiRM gevraagd om onderzoek te doen naar alternatieven voor de huidige gasreferentie.

Dit project voerden we samen uit met Solo ta hari (strategisch stakeholder- en omgevingsmanagement voor transitie naar een duurzamer toekomst in energie en haven). We verzamelden zelf een groep mensen om ons heen die kritisch met ons meedachten, met expertise in reguleringseconomie, accountancy en techniek van warmtenetten. Het project begon met een inventarisatie van bestaande warmtenetten in Nederland en de bijbehorende (ontwerp)regelgeving. Ook brachten we de regulering van warmtenetten in het buitenland in kaart. We hielden ongeveer 15 interviews met mensen die de sector goed kennen: van heel grote warmtenetten in bijvoorbeeld Rotterdam en Amsterdam tot lokale coöperaties van wijkbewoners die samen een eigen warmtenet exploiteren. Onze bevindingen bespraken we steeds met de opdrachtgevers bij het Ministerie van EZK.

We schetsten drie routes die EZK kan kiezen om een warmtenet te reguleren: met transparante tarieven, met landelijke referentietarieven, of met door de ACM per warmtenet vastgestelde tarieven. Ons onderzoeksrapport is aangeboden aan de Tweede Kamer, en gebruikt bij het ontwerp van de Wet collectieve warmtevoorziening (wcw). Na publicatie hebben we het op verschillende plekken besproken, zowel in Nederland als in België en Denemarken.

Geschreven door